Volvo ROAD AND TRAFFIC INFORMATION - RTI User Manual Page 16

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 88
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 15
02 Leer uw navigatiesysteem kennen
Voordat u begint
02
14
Algemeen
Het navigatiesysteem van Volvo maakt gebruik
van het referentiesysteem WGS84 die de posi-
tie met lengte- en breedtegraad geeft.
U kunt het navigatiesysteem van de auto
gebruiken zonder een bestemming te hebben
opgegeven.
Kaartstand
Bij het opstarten toont het navigatiesysteem op
het beeldscherm een tekst die moet worden
bevestigd met een druk op de toets OK/
MENU. De tekst luidt als volgt:
Het systeem geeft route-informatie om
uw bestemming te kunnen bereiken.
De situatie op de weg kan de
nauwkeurigheid van de navigatie
beïnvloeden. Houd u aan de
verkeersregels en vertrouw op uw
eigen oordeel. Concentreer u altijd op
het verkeer en rijd aandachtig en
verantwoord.
Daarna wordt de kaart van het actuele geogra-
fische gebied weergegeven waarop de auto
wordt aangeduid met een blauwe driehoek.
Instellingen
Het systeem wordt met basisinstellingen gele-
verd, maar start met de instellingen die het
laatst zijn gebruikt.
Er bestaat een functie om alle instellingen tege-
lijk naar de basisinstellingen te resetten, zie
pagina 60.
Aan/Uit
Aan
1. Druk de transpondersleutel in het contact-
slot.
2.
Het beeldscherm wordt in sleutelstand I
automatisch geactiveerd (zie het instruc-
tieboekje van de auto).
3.
Druk op de toets NAV op de middencon-
sole als het navigatiesysteem niet automa-
tisch start.
4.
Druk op OK als de "Opstart"-tekst op het
scherm verschijnt, zie het eerdere gedeelte
"Kaartstand".
Het kan enige seconden duren voordat het
systeem de positie en beweging van de auto
registreert.
Uit
Het navigatiesysteem wordt uitgeschakeld als
de transpondersleutel uit het contactslot wordt
gehaald.
De navigator kan niet handmatig worden uit-
geschakeld, maar werkt na de "Opstart"-
sequentie altijd op de achtergrond. Als u niet
wilt dat het navigatiesysteem is ingeschakeld:
Druk op EXIT bij de "Opstart"-sequentie,
zie het gedeelte "Kaartstand".
N.B.
Het navigatiesysteem is ook met uitgescha-
kelde motor toegankelijk. Bij een te lage
accuspanning wordt het systeem uitge-
schakeld.
Demo (gesimuleerde
routebegeleiding)
Om te zien hoe het systeem werkt, kan de
begeleiding naar een opgegeven bestemming
op het beeldscherm worden gesimuleerd - zie
pagina 61.
Page view 15
1 2 ... 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 ... 87 88

Comments to this Manuals

No comments